Archief

Deel 2: de eerste weken in Amerika

’America, we have a problem!’’ Schrijft Martha Miller Johnson in het tijdschrift Diabetic Living dat ik tegenkwam in een boekhandel. Ze schrijft dat 79 miljoen Amerikanen (dat is 1 op de 4), prediabetes heeft, waarvan dit bij 11% maar bekend is. Prediabetes is een voorfase van Type 2 Diabetes, waarin het lichaam al minder gevoelig is voor insuline. In de meeste gevallen ontwikkelt prediabetes zich tot diabetes type 2, maar in uitzonderlijke gevallen kan dit, door het aannemen van een gezonde levensstijl, teruggedraaid worden.Inmiddels ben ik vijf weken in Amerika en probeer ik bij iedere boekhandel die ik tegen kom even te stoppen om te kijken of ze boeken of tijdschriften hebben die over diabetes gaan, vooral om me iets meer in te leven in hoe ze hier in Amerika omgaan met diabetes. Het valt mij op dat het in bijna ieder tijdschrift en ieder boek of kookboek eigenlijk altijd gaat over Type 2 Diabetes. Er zijn boeken volgeschreven met hoe je meer kan bewegen en diabetes wordt eigenlijk altijd gebracht in combinatie met afvallen. Over Type 1 valt heel weinig te lezen.Ik ben behoorlijk open over mijn diabetes en heb niet meer het gevoel dat ik mij ergens voor moet schamen. Dus licht ik mijn directe collega’s in wat ze moeten doen in het geval van een mega hypo en spuit ik insuline gewoon wanneer ik achter mijn bureau zit, of af en toe in de personeelskantine. Dan blijkt dat de meeste Amerikanen amper weten dat er meer is dan Type 2 Diabetes: de twee reacties die ik het meest krijg zijn ‘’Maar jij bent helemaal niet dik!’’ én ‘’Oh, nu mag je dus zeker nooit iets zoets eten. Wat sneu.’’ Ik wil natuurlijk niet wil generaliseren en weet zeker dat er ook veel Amerikanen zijn die wel weten dat er meer is dan Type 2, maar dit is mijn ervaring. Vaak vertel ik dan kort dat er twee “varianten” van diabetes zijn, en dat je voor Type 1 niet dik hoeft te zijn én dat je met diabetes alles mag eten wat je wilt.En dat doe ik dan ook. Ik heb mijzelf toegestaan om de eerste twee maanden dat ik hier ben volop te genieten van alle lekkere dingen die Amerika biedt (met de belofte om iedere week minimaal drie keer te gaan hardlopen). En er zijn veel lekkere dingen! Er gaat geen dag voorbij of een collega neemt wel een doos met bagels, cupcakes of donuts mee (vooral die met chocola kan ik niet weerstaan). Het is eigenlijk ook geen wonder dat veel mensen hier iets aan de te dikke kant zijn. Ik merk het zelf ook: mijn “skinny vanilla latte”-moment is niet compleet zonder iets lekkers erbij, wat bij Starbucks leidt tot een groot stuk cheesecake of een gigantisch chocolate chip cookie. Dit zorgt er dan weer voorm dat ik iets meer insuline moet spuiten. En dat doe ik dan ook netjes.Mijn eerste twee weken hier stonden vooral in het teken van overleven. Dat klinkt misschien een beetje zwaar en overdreven, maar alleen naar een vreemde stad reizen waar je de weg en de mensen niet kent, is best lastig en geeft ook nogal wat stress. En stress zorgt weer voor hogere bloedsuikers. Mijn nette (Novorapid) schema van 3-6-6- lag de eerste 14 dagen dan ook behoorlijk overhoop. Inmiddels heb ik een geweldig appartement gevonden (met zwembad en balkon), op zo’n vijftien minuten rijden van mijn werk. Én ik heb een auto gekocht waardoor ik overal heen kan. Ik leer langzamerhand LA steeds beter kennen en ook mijn collega’s zijn niet meer echt vreemden. De rust is teruggekeerd en de stress-suikers zijn verleden tijd.Hier boodschappen doen is ook een ervaring op zich. De supermarkten zijn groot en voor je je karretje pakt ontsmet je deze met de ontsmetter die naast de karretjes staat. Hygiënisch als dat ze hier zijn. En dan begint het grote boodschappen-avontuur. Opvallend in iedere supermarkt is dat er naast de enorme afdelingen met snoep, koek, frisdrank en chips er ook een speciale Diabetes-afdeling. Je kunt hier in de supermarkt je bloedsuikermeter kopen. En je lancetten. En je teststrips. En natuurlijk veel boeken over hoe je omgaat met Diabetes en hoe je moet koken met Diabetes enzovoort.Over koken gesproken: ik heb in mijn appartement, zoals ongeveer 75% van de Amerikanen, geen gasfornuis of mogelijkheid om zelf te koken. Natuurlijk is er wel een magnetron. Gelukkig heb ik het voordeel dat ik in een hotel werk waar voor de medewerkers iedere dag een warme maaltijd wordt klaargemaakt. Op de dagen dat ik werk eet ik dus in de personeelskantine, waar allerlei gerechten de revue passeren variërend van rijst met groente tot hamburgers met friet, kip of varkensvlees, aardappelpuree of pasta enzovoorts. Mijn lievelingsgedeelte is de saladebar, waar je zelf een salade kan samenstellen. Handig, want zo weet ik precies wat ik eet, hoeveel koolhydraten dat zijn én eet ik gezond. Tegelijkertijd probeer ik goed in de gaten te houden hoeveel rijst of aardappels of friet ik opschep, maar het blijft soms lastig inschatten hoeveel koolhydraten ik nou daadwerkelijk eet. Dus heb ik voor geval van nood altijd een paar Dextro’s in mijn broekzak zitten. En zo overleef ik wel, mét diabetes, in een land waar het lijkt alsof álles in het teken van eten staat!Wil je meer lezen over wat ik hier meemaak? Op anneriekeoudshoorn.blogspot.com, schrijf ik nog meer over mijn belevenissen in LA!